30 april 2017

Kronkel over een gratis vrije dag

De goedkoopste manier van lezen is toch nog altijd: lezen wat je al hebt. Ik heb heel veel boeken gekregen en ze nog lang niet allemaal gelezen. Ik besloot linksboven in mijn kast te beginnen. Al bij de C (ze staan netjes op alfabet) kwam ik het eerste boek tegen dat ik nog niet gelezen had. Tussen Mal en Dwaas van Simon Carmiggelt.

Ik verwachtte er niet al te veel van, maar zat al snel hardop te lachen. En dat om stukjes van bijna zeventig jaar oud. En toen kwam ik ook nog een stukje tegen over wat je op een vrije dag kunt doen als je geen geld hebt om iets leuks te doen.

"Doe liever kleine, beminnelijke dingetjes, die er anders bij inschieten. Praat eens met de poes. Roep "Mooi weer, buurvrouw" uit het venster. Was uw hals. En stap dan ontvankelijk de straat op."

Het vraagt slechts een klein beetje ontvankelijkheid om het leuke van deze tips in te zien. Was uw hals is misschien een beetje een rare, maar jezelf opfrissen is vaak ook wel prettig dus die snap ik bij nader inzien toch wel. Hij gaat verder en raadt zijn lezers aan om op een brug te gaan staan en zeer bedroefd in het water te kijken. "Het heeft niet de geringste zin, doch het ontspant de geest en is geheel gratis." Klinkt best wel Zen (en/of vol droge humor). Had zomaar in een eigentijds magazine met gelukstips kunnen staan. Ik vind het wel wat, vooral ook omdat je het niet vol hoeft te houden van Carmiggelt:

"Gaat het op den duur vervelen? Dan maar flink doorstappen naar het postkantoor, ten einde de vulpen op staatskosten te vullen." Ik houd niet zo van dingen op staatskosten doen, omdat het inkomen van de Staat toch voor het grootste deel door mij en collega-belastingbetalers bij elkaar gebracht wordt. Maar dit is lang geleden dus het zij hem vergeven. En ik weet nu tenminste dat je vroeger blijkbaar je vulpen kon vullen op het postkantoor. Nutteloos maar leuk weetje, vind ik.

"... Maak praatjes met die en gene en binnen het uur zult ge stuiten op zo'n aardige man, die u precies weet uit te leggen waarom er hélemaal geen oorlog komen kàn. Zulke gesprekken zijn verkwikkender dan een Turks bad." Heerlijk, iemand die je geruststelt, én weer een weetje: Turkse baden waren toen al bekend onder Nederlanders, dat had ik dan weer niet verwacht.

Nog eentje, waar ik het niet per se mee eens ben (hoewel ik niet zo van bioscopen houd) maar hij verwoordt het zo heerlijk: "Mijd de bioscoop, want tien tegen één wordt daar de een of andere huilerige morbiditeit vertoond, zodat ge er na een uur op handen en voeten uit komt kruipen. (...) want de hele verdere middag loopt ge na te simmen over het droevige lot van die dame uit Hollywood of die heer uit Parijs. En ik vraag maar - wat gaat het u áán, op een vrije dag."

De citaten komen dus uit: Tussen mal en dwaas, S. Carmiggelt (uit 1949), een aanrader.

28 april 2017

De dag waarop AH me hielp niets uit te geven

Ik had bedacht dat ik wel wat lekkers voor onderweg mocht kopen. Op het laatste moment waren de plannen namelijk veranderd. Ik zou eigenlijk thuis opgehaald worden, maar nu moest ik met de trein. En ook nog eens een uur eerder vertrekken dan ik opgehaald zou worden. Als ik het nu lees, vind ik de onderbouwing nogal zwak en het wordt nog erger als ik eraan toevoeg dat ik ook vond dat het wel kon, omdat ik afgelopen maand niet zoveel had uitgegeven.

Begrijp me goed: niks mis met iets lekkers voor onderweg. Niet zolang je er niet te veel geld aan uitgeeft. Dus een appel, krentenbol of lekkere koek uit de voorraad per veel gekocht en dus per stuk goedkoper. Maar ik had geen zin in wat we nog op voorraad hadden, en ik ging voor zo'n eenzaam verpakt (en dus veel te duur en veel te veel plastic) dingetje.

Ik had niet heel veel tijd meer, maar schatte in dat ik nog net even snel kon kopen waar ik zin in had bij de Appie onderweg naar het station. Ik ging die Appie in, liep recht op mijn doel af, pakte een plastic doosje met koek, nam onderweg naar de kassa ook nog een flesje vers sap met een 35%-kortingssticker erop (gezond en met korting vergoelijkte ik het voor mezelf) en zag drie enorme rijen bij de kassa's. In zo'n rij gaan staan, betekende mijn trein missen. Dus ik zette het flesje terug in het koelschap en het doosje terug op de plank bij de andere eenzaam verpakte lekkernijen.
In de trein wist ik niet of ik nou blij moest zijn met deze niet-koophulp of niet. Het begon met wel, maar veranderde al vrij snel in niet (vrouwen! -ik geef op zo'n moment niet graag mezelf alleen de schuld-). Dus toen ik op mijn overstapstation tien minuten de tijd bleek te hebben, ging ik op zoek naar de appie-to-go. Nog erger, want die is duurder dan een normale, maar ik vond dat het mocht.

De appie-to-go bleek kort dicht te zijn voor een reparatie, maar lang genoeg om mijn overstaptijd te overbruggen. En zo hield de blauwe supermarkt mij voor de tweede keer die dag af van een aankoop die ik eigenlijk niet hoefde te doen. Ik was uiteindelijk zo op de plaats van bestemming en heb een heerlijke dag gehad. Daar had ik die koek niet voor nodig (en dat wist ik van tevoren eigenlijk ook wel).